Mijn basisopleiding

Ik ben afgestudeerd in 1994 hier aan de KU Leuven als doctor in de genees- heel- en verloskunde. Ik ben sinds 1994 houder van het EKG-certifikaat.

Als jonge arts wou ik eerst de wereld verkennen.

Internationale opleidingen en werkervaring

Associate Fellow of the Royal college of Surgeons of Edinburgh (aFRCS Ed.), general surgery, March 1999.

MRCS Step Course, Dec 1996 – Oct 1998.
Basic Surgical Skills Course, Leeds General Infirmary 1997.
Care of the Critically Ill Surgical Patient Course, London RCSE ng. 1998.
Accident and Emergency Course, General Infirmary, Hull 1999.

Werkervaring in de algemene chirurgie, orthopedie, spoedgeneeskunde, neus keel oren (ORL), neurochirurgie en plastische chirurgie in verschillende ziekenhuizen in het Verenigd Koninkrijk tussen 1994 en 1999.

Clinical Fellow neus keel oren in St. Bartholomew’s Hospital, London 1999 tot 2000.

Werkervaring in België

Projectleider Research & Development bij de firma Servier in de farmaceutische industrie. Daar deed ik projecten vanuit Brussel in de Benelux en Denemarken tussen 2000 en 2002.

Verdere opleidingen in België

Master in de huisartsgeneeskunde aan de KU Leuven 2003.
Master in de jeugdgezondheidszorg, Interuniversitair KU Leuven, UGent, UA en VUB 2006.

Verdere werkervaring in België.

Jeugdarts CLB en preventiearts Kind en Gezin tot april 2013.
Werkervaring in de huisartsgeneeskunde van 2002 tot 2013 (vervangingen in diverse huisartspraktijken).
In april 2013 heb ik mijn eigen huisartspraktijk ‘Kriekenbos’ opgericht waar ik sindsdien voltijds als huisarts werkzaam ben.

.

.

 

Imaginaire eieren

Wereldreiziger dartelde door het bloemenveld. Plots hoorde ze klapwieken boven haar hoofd. ‘Waar moet jij naartoe?’, vroeg een mooie witte Vogel. ‘Ik ben erg nieuwsgierig en zou graag een wereldreis maken, mevrouw Vogel’, zei Wereldreiziger. ‘Oei’, zei de Vogel met de grote bek, ‘ik ben namelijk nogal druk. Maar als je wil, kan ik je ergens afzetten waar jij jouw luchtballon voor jouw wereldreis ineen kan knutselen’. ‘Prima’, zei Wereldreiziger. Haar blauwe oogjes schitterden in de ochtendzon. Ze nam plaats in de roze zakdoek en zweefde mee door de wolken. Alles in haar hoofd werd roze.

Hier is het’, zei de statige Vogel, ‘doe je oogjes maar open’. Vogel streek neer op de grond. ‘Auw!’, riep Wereldreiziger, terwijl ze tegen de grond ging. ‘Kan dat niet een beetje zachter, je wist toch dat ik aan het dromen was?’ Maar Vogel was al vertrokken. ‘Waar ben ik nu?’, vroeg Wereldreiziger. Ze zag helemaal niks. Pikdonker was het. ‘Hallo’, vroeg ze met een dun stemmetje, ‘is daar iemand?’ Ze stond recht met haar handen in haar zij. ‘Da’s ook mooi, als het pikdonker is kan ik toch geen luchtballon bouwen?’ Ze liep met haar handen op de tast wat rond. ‘Is hier iemand? Is hier iemand?’ Haar stem begon al helemaal schor te worden. ‘Is hier iemand?!?’, riep ze wanhopig tot ze erbij in slaap viel.

Dag Ezel’, zei Wereldreiziger terwijl ze de mand aftastte waar ze in zat. ‘Waar breng je mij naartoe?‘ Ezel zei niets, hij stapte gewoon braaf verder. Hij bracht Wereldreiziger naar een paleis. Met zijn poot deed hij de zware deur open. Even verder zat Kip met een kroontje op. Ze had een mooie paarse mantel aan. ‘Wat heb je me nu meegebracht?’, zuchtte Kip. ‘Ik heb nieuwe kleren nodig. Koninginnen hebben iedere dag nieuwe kleren nodig, dat weet je toch.’ Ezel scheen er zich niet aan te storen. Wereldreiziger was liever in haar mandje gebleven op de rug van Ezel, maar Kip met het kroontje op, gebood haar uit te stappen. Daar stond ze dan voor Kip, maar Kip keek niet naar haar. Kip keek alleen naar beneden. Beneden aan haar troon lag Pitbull.

Wat kom jij hier doen?’, gromde Pitbull. ‘Ik kom hier wonen’, zei Wereldreiziger. ‘Ik ga een luchtballon ineen knutselen zodat ik zelf de wereld kan rondreizen. Ik ben namelijk Wereldreiziger’, zei ze dapper. ‘Pff’, zei Pitbull, ‘jij bent niet eens een dier. Wereldreiziger, pff. Blijf maar uit mijn buurt, anders bijt ik jou.

Wereldreiziger deed angstig een stap achteruit. ‘Wat een vreemd gezelschap is dat hier’, dacht ze. ‘Een Kip die me niet aankijkt en me precies hier niet hebben wil. Een Ezel die met zijn eigen hooi bezig is en me ook niet ziet staan. En dan die grote Pitbull die naar me gromt en hapt als ik dichtbij kom’. Ze vond het allemaal erg verwarrend. Waarom had die statige Vogel haar nu hier neergezet? Midden in de nacht dan nog wel! Normaal word je toch neergezet daar waar je welkom bent? Ze vond het koud in het paleis.

Eten’, riep Kip. ‘Iedereen aan tafel’, kakelde ze. Ezel kwam gedwee. Hij vond de pudding die Kip maakte zo lekker. ‘Als je braaf voor me werkt, krijg je nog taart’, zei Kip tegen hem. En ze gaf Pitbull alweer een snoepje. Wereldreiziger keek ernaar. Ze lustte zelf ook wel een snoepje. ‘Pitbull bijt naar mij’, zei Wereldreiziger tegen Kip. Kip deed of ze Wereldreiziger niet hoorde. Ze zat lekker warm op haar imaginaire eieren. ‘Jij moet je mond houden’,zei ze. ’Al die waarom vragen van jou. Ik ben de koningin en jij bent een vervelende Wereldreiziger die blij mag zijn dat je in mijn paleis mag wonen. De dingen die jij vertelt zijn niet waar. Dit is geen koud paleis, ik heb het ontzettend warm op mijn eieren’. Pitbull knikte instemmend en kreeg opnieuw een snoepje. ‘En toch bijt Pitbull’, dacht Wereldreiziger verdrietig. Haar hoofd deed nog een beetje pijn. Van die keren dat Pitbull haar de hoeken van de kamer had laten zien.

Wereldreiziger zuchtte, ze begreep er allemaal niet veel van. ‘Het zal wel aan mij liggen’, dacht ze donker. Ze deed de deur van het paleis open en ging naar het bos. Heerlijk ademde ze de boslucht met volle teugen. De geuren, de geluiden, het spelen van het zonlicht door de bladeren. Het ruisen van de kruinen in het maanlicht boven haar hoofd. ‘Jullie zijn mijn vrienden’, lachte ze. ‘Ik hou van jullie gefluister’. Ze had zelfs een bloemenveld in het bos ontdekt waar ze gewoon kon ronddartelen. Dat deed ze graag. Daar kon ze dansen en zingen. Of liggen dromen.

‘Ik ga een vlieger van papier maken met een mooie staart vol kleurrijke strikken en die ga ik hoog in de lucht laten vliegen’, dacht ze terwijl ze tussen de bloemen naar de wolken lag te kijken. ‘Zou mij dat lukken?’ De vlieger deed het prachtig! ‘Ik moet het nog een beetje leren’, dacht Wereldreiziger, terwijl ze haar vlieger hoger en hoger liet klimmen.

Wereldreiziger had Giraf echt niet gezien. Ze was immers vol van haar vlieger met de mooie strikken. Plots zat die vlieger daar, op de hoorn van Giraf, pal door het papier. ‘Oei!’, riep Wereldreiziger verschrikt, ‘ik had u niet gezien! Mijn vlieger, kan U hem zachtjes afdoen, dan kan ik hem nog herstellen’. Maar Giraf was boos. ‘Ik had die stomme vlieger van jou bijna in mijn oog!’, terwijl ze haar kop draaide en de vlieger onder haar poten woedend helemaal vertrappelde.

Wenend liep Wereldreiziger terug naar het paleis. Helemaal overstuur liet ze de overblijfselen van de vlieger aan Kip zien. ‘Giraf is gemeen! Die vlieger helemaal stuk maken was nergens voor nodig’, snikte ze. ‘Och’, zei Kip, ‘Giraf is mijn vriendin. Ik vind het heerlijk om op haar kop mee te reizen. Dan zit ik lekker hoog, nog hoger dan op mijn troon. Giraf, die heeft vroeger veel meegemaakt. Jij met jouw onnozele vlieger ook’. Wereldreiziger liet haar hoofd hangen. ‘Waarom kom ik ook altijd naar Kip gelopen? Kippen kunnen niet troosten, die pikken alleen maar.’ Ze liet Kip op haar imaginaire eieren achter en ging naar haar kamertje boven in het paleis om tussen haar bloemen te zijn.

Kip was toch wel een vreemde vogel. Ezel kon dan weer heel hard werken. Hij had veel geduld. Hij leek heel verstandig, hij wist zo ontzettend veel. Dan begon hij luidkeels te balken ‘IA IA IA IA …’. Alles wat Kip hem vroeg, deed hij. Het hele paleis had hij voor Kip gebouwd. ‘Dat komt omdat ik van hem hou‘, zei Kip. Ze bakte taart voor hem en maakte pudding en ging iedere avond mee naar zijn hooizolder. Dan begon ze haar kakelspel. Iedere avond kakelde ze identiek hetzelfde lied. Hoger en hoger gingen haar kakeltonen. Wereldreiziger vond het een raar gedoe. Ze vond het kakellied ook helemaal niet mooi. Een beetje saai, altijd hetzelfde. Na het lied begon de parade. Kip met Ezel erachter stapten door het paleis. Soms deed Kip de deur open van Wereldreiziger haar kamertje. Ze kakelde dan, ‘Ik hou van Ezel! ‘ En deed de deur weer dicht. ‘Waarom moet jij altijd in mijn kamer zijn’, dacht Wereldreiziger. ‘Als Ezel buiten aan het werk is en je niet horen kan, dan scheld je hem uit voor domme Ezel die niet kan zonder zijn boekentas. En nu moet je mijn deur opendoen om je liefde voor hem te verkondigen?? Was Kip wel te vertrouwen?’

Ik heb groot nieuws’, zei Kip. ‘Er komt nog iemand in mijn paleis wonen’, zei ze triomfantelijk. Wereldreiziger was verbaasd. In dit koude paleis? ‘Waarom’, wou ze vragen, maar beet net op tijd op haar tong. Kip hield immers niet van waarom vragen. Ezel begon geduldig weer een kamer te bouwen. De kamer achter de kamer van Wereldreiziger. Op een ochtend kwam hij Wereldreiziger wakker maken. Hij was duidelijk heel blij. ‘Een héél schattig Olifantje’, vertelde hij zichtbaar geëmotioneerd. Hij was helemaal de kluts kwijt. ‘Ezel is zo lief’, dacht Wereldreiziger.

Pitbull was boos op Wereldreiziger. Pitbull was altijd boos op haar, maar nu was er Olifant. ‘Olifant is van mij’, zei Pitbull. ‘Maar ik vind Olifant zo schattig’, dacht Wereldreiziger. ‘Ik vind het zo leuk om met haar te spelen. Tussen de bloemen op mijn kamer. Ze is grappig en maakt me blij.’ Pitbull gromde dan jaloers. Ze kon hun schaterlachen horen tot in haar hondenmand, dus deden ze het beter stilletjes.

‘Ik moet aan mijn luchtballon beginnen’, dacht Wereldreiziger. ‘Anders ga ik nooit de wereld rond geraken. Een luchtballon is immers veel werk’. Moet het echt een luchtballon zijn?’, vroeg Ezel. ‘Is een vliegend tapijt niet goed genoeg? Dat kost minder’. ‘Neen’, dacht Wereldreiziger. ‘Als ik een luchtballon heb, dan gaan jullie mijn vrienden worden. Want dan willen jullie mee in mijn mand om naar de wolken te zweven. Dan wordt jullie hoofd roze en dan ga ik mij ook meer roze voelen’. Vol overgave begon Wereldreiziger te bouwen. Dag en nacht werkte ze eraan. ‘Stop toch met die onzin’, zei Kip. ‘Je krijgt dat nooit klaar. Het is veel te zwaar voor jou. Zie, je hebt al blaren op je handen’. ‘Waarom geloof jij niet in mij’, dacht Wereldreiziger. Maar ze zweeg, want Kip werd altijd boos van waarom vragen. Wereldreiziger had al een stevige mand ineengevlochten. Nu de ballon nog aaneennaaien.

We gaan verhuizen’, zei Kip. Verhuizen? ‘We moeten even verhuizen om voor zieke bange Wezel te zorgen’. Wereldreiziger wist waar Wezel woonde. Aan de rand van een heel mooi bos met prachtige bomen die heel mooi konden fluisteren. Ze keek er naar uit om haar vrienden daar terug te ontmoeten. Jaren geleden hadden ze daar ook eens bijna gewoond. Elke dag reed toen de ijskar voorbij. Heerlijk! Kip zei: ‘Olifant, jij komt mee met Ezel en mij’. ‘Maar dan moet ik heel ver fietsen iedere dag tot aan de waterpoel’, zei Olifant. ‘Dat moet dan maar’, zei Kip. ‘Jij wou toch wielrenster worden. Pitbull, jij moet hier in het paleis blijven om het te bewaken’. ‘Maar ik ben verloren in zo’n groot paleis zonder jou’, zei Pitbull. ‘Ik wil mee, ik kan niet zonder mijn snoepjes’. ‘Je bent groot genoeg om het zonder te doen’, zei Kip. Pitbull keek beteuterd. ‘Ik zal mijn vliegend tapijt voor jou hier laten’, zei Kip tegen Pitbull. ‘Dan is het gemakkelijker voor jou. Dan kom je mij maar opzoeken als je snoep wil’. 

En ik?‘, vroeg Wereldreiziger. ‘Ik ben nog aan de grote ballon aan het naaien, die kan ik niet verhuizen, die vliegt nog niet. En Wezel haar huis is veel te klein, daar is geen plaats voor mij, zelfs zonder mijn ballon’. ‘Trek je plan’, zei Kip. ‘Zoek het maar uit. Reis maar wat op en neer samen met Pitbull op mijn vliegend tapijt. Je ging toch wereldreiziger worden, niet? Dan moet je dit ook maar kunnen’. ‘Wat!’, snoefde Pitbull. ‘Dan blijf ik nog een tijd met Wereldreiziger hier in het paleis opgezadeld. Want eer die haar ballon af is, dat duurt nog even. Die mag helemaal niet in het paleis blijven wonen van mij’. Ze gromde gevaarlijk. Kip deed of ze niks hoorde. ‘Ik ben de koningin’, zei ze, ‘jullie moeten allemaal doen wat ik zeg. Dat hoort zo’.

Kip voorop met daarachter Ezel en Olifant, alle drie gepakt en gezakt, vertrokken. Ik reisde met hen mee. Het was zomer en ik wou mijn vrienden in het mooie bos terugzien. Dus zong ik een beetje. De zomer duurde 3 maanden, maar vertrok dan weer. Ik moest dringend mijn ballon verder afwerken. Dus begon het over en weer gereis op het vliegend tapijt van Pitbull. Pitbull gromde naar mij, de hele weg. Liefst van al wou ze mij opeten, maar ze moest doen wat Kip de koningin zei, dus bracht Pitbull mij over en weer. Soms deed Ezel dat. Ezel zei niet veel en was een beetje stug en soms koppig, maar ik zat liever in zijn mandje. In het paleis probeerde ik altijd ongezien langs Pitbull te geraken. Haar gegrom maakte me bang.

Op mijn kamertje tussen de bloemen voelde ik mij goed. Kip was er immers niet meer om de deur ongevraagd open te trekken. Ik werkte zo hard als ik kon aan de ballon. ‘Hoe eerder die af is hoe liever’, dacht ik, ‘dan kan ik eindelijk de wereld gaan verkennen’. Terwijl ik druk aan het naaien was aan het voorlaatste compartiment van de ballon, dacht ik soms aan Beer. Beer woonde vroeger bij Wezel. Beer wou ook de wereld gaan verkennen, maar hij mocht niet van Wezel. Wezel had veel meegemaakt. Ze was erg bang. Daar was vaak ruzie over tussen Beer en Wezel. Nog 2 compartimenten moest ik af krijgen en dan was mijn luchtschip bestand om alle stormen te trotseren.

Pitbull stond midden in de hal. Ze was duidelijk niet goed gezind. ‘Als ik 2 uur werk om het paleis in orde te houden, dan moet jij ook 2 uur werken’, zei ze ferm. Ze keek me met vlammende ogen aan en gromde gevaarlijk. ‘Maar ik heb geen 2 uur over’, zei Wereldreiziger. ‘Ik werk dag en nacht om mijn ballon af te krijgen, hij moet sterk zijn en genoeg liftkracht hebben om alle stormen te kunnen trotseren’. ‘Neen’, zei Pitbull. ‘Ik had het niet over jouw ballon. Ik had het erover dat je evenveel uren moet werken hier in het paleis als ik. Ik word moe van al dat werken. Het is gewoon veel te veel stress voor mij. Als je hier wil wonen, moet je ook doen wat ik doe. Evenveel uren! Eerlijk is eerlijk’. Pitbull stond gevaarlijk te briesen. Maar deze keer werd Wereldreiziger niet bang, maar boos. ‘Jij denkt dat je meer mag omdat je altijd snoepjes gekregen hebt, loop naar de maan! Tuurlijk kan je het niet aan, van snoepjes krijgen word je lui. Jij komt hier altijd binnen met je vuile poten. Ik draag schoenen en ik doe die uit. Jij hebt een andere hond ontmoet, en nu wil je mij eruit. Ik ben niet dom!’

Kip stond in het deurgat van het huis van Wezel op haar te wachten. ‘Ezel en ik moeten eens dringend met jou praten, Wereldreiziger. Jouw gedrag is ontoelaatbaar! Jij kan echt niet meer in mijn paleis blijven wonen! Geef je sleutel maar terug, je mag er nooit meer in’. ‘Maar mevrouw Vogel heeft mij bij jullie afgezet. Dan moeten jullie toch voor mij zorgen tot mijn luchtschip af is? Ik werk er toch hard aan. Ik maak mij altijd uit de voeten, ik ben bang van Pitbull, juist nu even één keer niet. Één keer dat ik boos werd, uit pure frustratie met de hele situatie’. ‘Jij doet juist veel te weinig’, snauwde Pitbull. ‘Jouw bovenkamer werkt amper. Jouw herinneringen kloppen niet, je beeldt je van alles in, je verzint van alles, jij bent niet lief genoeg voor Kip. Ik zal je eens vertellen hoe jij je voelen moet. Je bent gewoon compleet gestoord, knettergek’. Kip glimlachte en gaf Pitbull nog een snoepje. ‘Ezel heeft beslist’, zei Kip, en ging achter Ezel staan. ‘Kom Pitbull’, zei ze, ‘vertrek jij maar terug naar het paleis. En zeg tegen die andere hond die je 3 weken geleden bent tegengekomen en die ik wel nog niet ken, dat hij welkom is in de familie en dat hij samen met jou in mijn paleis mag wonen’.

Luidop wenend haastte Wereldreiziger zich terug naar haar ballon. Het werd heel donker in haar hoofd. ‘Ik moet hier weg’, was het enige dat ze nog kon denken. Ze voelde zich zo eenzaam, zo leeg. Haar ballon was nog niet af, er ontbrak nog 1 compartiment. Het laatste compartiment dat haar zelfzeker moest maken zodat ze klaar was om grote stormen te trotseren. Midden in het donker lanceerde ze wenend haar luchtschip en hoopte vurig dat haar knutselwerk goed genoeg was en luchtwaardig was. Het deed haar denken aan het donker toen ze aan het paleis werd afgezet. Ze smeet haar trossen los. Het was erg moeilijk vliegen met die onafgewerkte ballon, want haar ziel was gebroken en het was volop storm in haar hoofd.

..

Wereldreiziger heeft een heel groot stuk van de wereld gezien. Met haar luchtschip zeeën en woeste oceanen over geweest. Vulkanen, geisers en prachtige stranden gezien. Ze heeft duizenden mensen ontmoet. Naar hun vele verhalen geluisterd. Sommige ontmoetingen waren erg bijzonder, haar ziel is erdoor genezen. Ze is een ervaren dromenvanger geworden.

Huisartspraktijk Kriekenbos | Leeuwerikenstraat 104, 3001 Heverlee | 016/400 456 | Geconventioneerd

Close Menu